Spelen helpt het kind aan veerkracht en vindingrijkheid.                                                        

Gerard Zeegers

Anna stottert niet

Een meisje stotterde erg vaak, behalve als ze een rol speelde, dan was ze ontspannen, lachte, sprak voluit. Zolang ik haar als Anna aansprak, ook na het spel, was er geen probleem. Noemde ik haar echter weer met haar eigen naam, dan kwam er geen enkele zin soepel uit. (1974)

Columbus ontdekt Amerika

Juf gaan we dat spelen in plaats van leren uit een boek? De klas werd omgebouwd, van tafels vormden we een schip. Onderin zwoegden de slaven en bovenop paradeerden de hoge heren. De slavendrijfster joeg de slaven bijna over de kling. Was het nog spel of reageerde ze iets anders af? Ik observeerde alert en liet het gebeuren. Na afloop vroegen de slaven of een slavendrijver echt zo vreselijk te keer ging vroeger. Dat bevestigde ik natuurlijk. Na schooltijd liep ik met het kind naar haar huis, mijn vermoeden van de laatste tijd werd bevestigd: er was daar heel wat aan de hand. En jaren later vertellen leerlingen van destijds dat die geschiedenis les hen [] levendig was bijgebleven. (1974)

Wat kabouters niet begrijpen van de grote mensenwereld

De 11 jarigen uit mijn klas vonden het kinderachtig dat we een hele week met het kabouterboek van Rien Poortvliet aan het werk gingen. Dat was iets voor kleuters. Door bovenstaande invalshoek liepen zij echter warm. Zij ondervroegen ouders naar hartenlust om, voor de kabouters, bepaalde zaken in kaart te brengen. Ze speelden de sterren van de hemel in korte scènes, waarin zij zaken aan de kaak stelden. (1978)

Zo echt kan spel zijn

Op Werelddierendag speelde ik in de kleutergymzaal met tien/elf jarigen rondom ‘ je moet hier niet de draak mee steken’. In groepjes van zeven creëerden ze draken, de mooiste werd de draak van het spel. De andere kinderen slopen samen met mij rondom de draak en wierpen zo af en toe (de muziek gaf dat aan) hun speren. Op een gegeven moment was het raak en viel de draak uiteen, de kinderen sleepten samen een deel naar hun kampvuur om hun maaltje te roosteren. Opeens (alleen met de kinderen die samen de draak  vormden, afgesproken) herrezen alle draak delen en vormden samen weer de draak. De jagers deinsden achteruit en verscholen zich achter mij. Tenslotte zeeg de draak ineen en konden we napraten over ons avontuur. De kinderen en ik kenden elkaar niet, aangezien ik als regionaal consulent niet eerder in hun klas was geweest. (1983)

Wat een vreselijke aso

Drie jongeren kregen de opdracht een improvisatie te spelen met als thema discriminatie. Een jongen was daarin zo overtuigend, dat ik ging twijfelen tijdens het spel of het nog wel spel was. Prachtig hoe hij na afloop van het spel, meteen de spelvloer verliet en zei: wat een aso is die kerel zeg. Weet je, ik bedacht dat hij vroeger …., dat zijn vader …, dat hij zelf …… Nou en toen kon ik hem dus wel spelen, dat deed ik goed he? (1990)

Stampvoetend hoogspringen, kan niet

De studenten docent theater kwamen heet gebakerd binnen, een van mijn collegae had het helemaal fout, volgens hen. Ik wilde er niet over praten en starten de warming up. Ik liet ze stampvoeten – tegen de muren omhoog springen en tenslotte zo hoog mogelijke sprongen maken. De sfeer veranderde, ze gingen met veel plezier verder aan het werk. Na afloop vertelde ik hen de didactische truc, die ik had toegepast. Het zou hen later van pas komen in hun eigen praktijk. (1990)

“Ik kan zelf denken, zomaar uit het niets speelde ik het, wist ik het”

Een jongen, hij werd door zijn docenten ‘zwak’ genoemd, sprong in bij een ‘meespeeltheatervoorstelling’ voor zijn hele school. Hij gaf als enige adequaat antwoord op tegenspelers, die hem voor het blok zetten. Ik citeer hierboven zijn eigen verbaasde woorden na afloop. Een pracht slot van een workshopweek op een middelbare school te Soweto Zuid Afrika (1994).                                                             

… de aardigheid van spel, (ze) verzet zich tegen elke analyse of logische interpretatie.
Men kan de ernst loochenen. Het spel niet
(Homo Ludens blz 15 2010)

Ubbergen, update winter 2020